De harde schijf is de opslagplaats van alle bestanden op je computer. Dit is het enige onvervangbare onderdeel als je eenmaal bent begonnen met werken: alle belangrijke gegevens en al je werk staan erop. Je moet er dus voor zorgen dat je een goede kiezen! Daarbij bestaan er vele verschillende soorten en maten, dus ook hier moet je goed nadenken welke je neemt.
Zoals je weet hebben alle bestanden een bepaalde grootte, welke wordt uitgedrukt in bytes. Bij grote bestanden is het echter zeer onhandig om af te lezen, daarom wordt er voor ‘byte’ 'kilo' (1.000), 'mega' (1.000.000), 'giga' (1.000.000.000) en tegenwoordig ook al 'terra' (1.000.000.000.000) gezet. Nu dit te weten is het logisch dat een harde schijf een maximale capaciteit heeft. Voor een pc-tje waarmee je een beetje gaat tekstverwerken en internetten heb je aan een harde schijf van 40GB ruim voldoende, maar voor gamen en multimedia heb je een iets groter exemplaar nodig.
Even een noot vooraf: je mag dit stukje overslaan, het is niet nodig voor het kiezen van een harddisk, maar wel interessant om te weten. Over de groottes van harde schijf wordt veel 'geklaagd'. Vaak in de trend van: Ik heb een 400GB harde schijf gekocht en ik kan er maar 330 gebruiken! Waardoor komt dit precies? Eigenlijk is het al een hele oude kwestie. Een kilometer is 1000 meter, maar in de begintijd van de computer vond men het handiger om een kilobyte geen 1000 byte te noemen, maar 1024 byte. Dat komt omdat 1024 een macht van 2 is. Het SI-stelsel (het systeem van maten dat we gebruiken) zegt echter dat een kilobyte 1000 byte is, en heeft de nieuwe maat kibibyte ingevoerd, welke volgens heb wel 1024 byte is.
Het probleem is nu dat Windows (en de meeste Linux varianten) een kilobyte nog steeds 1024 byte noemen. In Windows is dus een gigabyte niet 1000*1000*1000 = 1.000.000.000 byte, zoals het zou moeten zijn, maar 1024*1024*1024 = 1.073.741.824 byte. Dat lijkt misschien niet zoveel, maar het is nogal een verschil! Aangezien de fabrikanten het liefst zo groot mogelijke maten op hun harde schijven zetten (omdat het dan nu eenmaal groter lijkt) hebben zij zich al tijden geleden aangepast aan de nieuwe regels, het was immers alleen maar voordelig voor hen!
Daarnaast moet bij het opslaan van bestanden ook een tabel worden bijgehouden die verteld welk bestand waar staat. Deze tabel neemt ook ruimte in en kan daarom dus niet worden gebruikt voor gewone bestanden.
Alle data wordt opgeslagen op zgn. 'platters', welke heel snel ronddraaien. Hoe sneller ze ronddraaien, des te sneller de data gelezen en beschreven kan worden. De snelheid waarmee deze platters ronddraaien wordt uitgedrukt in RPM. Nieuwere harde schijven kunnen meestal 7.200RPM draaien, snellere (maar vooral ook duurdere) harde schijven halen snelheden van ongeveer 12.000RPM (200 toeren per seconde!). Bij laptops is tegenwoordig 5.200RPM nog steeds het meest gebruikelijke.
Het is echter niet perse zo dat een 40GB schijf van 7.200RPM sneller is dan een 1000GB schijf van 5.400 toeren. Het heeft er namelijk ook mee te maken hoe dicht de gegevens bij elkaar staan. Als je 2 schijven van dezelfde grootte vergelijkt kun je er echter meestal vanuit gaan dat meer RPM sneller is.
Het cache-geheugen is een tijdelijke opslagplaats voor de harde schijf, waarin hij gegevens alvast vooruitleest. Cache-geheugen heeft meestal niet zo gek veel invloed op de snelheid van je harde schijf.
Voor de consument zijn er tegenwoordig twee interessante aansluitingen: Serial ATA (SATA) en PATA (ook wel gewoon ATA of IDE). IDE is het nu verouderende, in 1990 (onder de naam ATA) door ANSI erkende interface, gebruikt voor harde schijven en disk-drives. Nog steeds vind je op vrijwel elk moederbord één of meerdere ATA-aansluitingen, echter komt deze steeds minder voor. De reden daarvan is dat S-ATA veel voordelen ten opzichte van ATA biedt, zoals een veel hogere doorvoersnelheid (S-ATA 150 192MB/s, en S-ATA II of S-ATA 300 384MB/s), dunnere kabels voor een makkelijkere wegwerking, en de zgn. hot-swappable-functie, waardoor de kabels ook als de computer aanstaat zijn te verwisselen, wat handig is voor bijv. externe harde schijven. Vaak is er een externe S-ATApoort op nieuwe moederborden te vinden, de zgn. e-SATA.
Het verschil tussen IDE (boven) en S-ATA (onder): bij de S-ATA zijn de master/slave-instellingen overbodig, en zijn er twee verschillende manieren om de voeding aan te sluiten.
Tot zover harde schijven. Mocht je nog vragen hebben, dan kun je die altijd op het forum stellen.