Circuitschakelen is het best te vergelijken met een telefoonlijn. De verbinding blijft constant actief, zelfs als er niets te verzenden is. Bij pakketschakelen echter, wordt de lijn alleen gebruikt wanneer dit nodig is. Dit is erg interresant voor computernetwerken, omdat hierbij meerdere computers gebruikmaken van een lijn. Een variant op pakketschakelen is celschakelen, daarbij zijn alle pakketjes even groot, bij pakketschakelen hebben de pakketjes een verschillende grootte.
Deze 3 termen zijn aanduidingen van hoe er gecomuniceerd wordt. Simplex geeft aan dat het verkeer maar een richting opgaat, dus van A naar B, en niet terug. Half-Duplex is van A naar B en terug, maar niet tegelijkertijd. Dit is goed te vergelijken met een walkie-talkie, of een eenbaansbrug. Alleen bij Full-duplex kan er tegelijkertijd van A naar B en terug gecomuniceerd worden, net zoals bij bijvoorbeeld de telefoon of een tweebaansweg. Full-Duplex verdubbeld de snelheid.
Symmetrie geeft verhoudingen aan. Als een lijn symmetrisch is, dan is de uploadsnelheid gelijk aan de download snelheid. Dit is bijvoorbeeld een thuisnetwerk. Een asymetrische is bijvoorbeeld een inbel-internetverbinding of een ADSL-verbinding. Daarbij is de downloadsnelheid hoger dan de uploadsnelheid
Deze termen komt u vaak tegen op internet. Een client-server verbinding is bijvoorbeeld van toepassing bij het downlaoden van bestanden. U kunt wel bij de bestanden van de server, maar de server niet bij uw bestanden. Een Peer to Peer verbinding gebruikt u in een thuisnetwerk, hierbij kunnen alle computers van elkaar bronnen opvragen.
Dit is de eerste standaard van IEEE, die draadloze netwerken beschrijft. Hierin zijn de technieken DSSS, FHSS en infrarood opgenomen. Het gebruikt snelheden van 1 Mbit/s to 2Mbit/s.
Voor meer termen kun je in het woordenboek kijken.