In discussies over netwerken wordt vaak verwezen naar het zogenaamde OSI-model. Dit is een model dat verklaart hoe netwerken precies werken. Omdat het zo belangrijk is heb ik er een tutorial over geschreven.
Het rare is, het OSI-model zelf 'doet' niks. Het is alleen een 'verklaring' van hoe een netwerk functioneert. Hopelijk maakt de rest van deze tutorial dat duidelijker.
Hoewel het opvragen van bijvoorbeeld een website of een e-mail met een druk op de knop gebeurd, is het eigenlijk een vrij ingewikkeld proces dat een handvol protocollen gebruikt. Om duidelijker te maken welk protocol wat doet splitst het OSI-model deze protocollen over zeven lagen. We zullen nu aan de hand van een voorbeeld door de lagen heen lopen. In dit voorbeeld vragen we een website op
In ons geval vragen we een website op, dus het protocol dat nu in de applicatielaag thuishoort is HTTP. Omdat het de hoogste laag is, heeft het ook het meest te maken met wat je als gebruiker doet: een HTTP-sessie verstuurt bijvoorbeeld welke website je precies wilt bezoeken en met welke browser je dat doet en het stuurt de website of het bestand in zijn geheel terug.
Deze laag wordt niet altijd gebruikt, maar als je een website beveiligd bezoekt zit er nog een beveiligingslaag tussen, bijvoorbeeld SSL of TLS. Deze behoren tot laag 6
In de laag hieronder, laag 4, worden de gegevens in pakketjes verdeeld. Het is echter van belang dat het duidelijk is welke pakketjes bij elkaar horen en welke niet. Daarom wordt via het protocol in laag 5 een zogenaamde sessie opgebouwd. Dit betekend dat de server en client afspreken dat ze elkaar gegevens gaan versturen in laag 4.
Zoals gezegd bevat laag 7 de website of het bestand dat je opgevraagt hebt. Het probleem is: websites of bestanden kunnen erg groot zijn. Dit is een probleem, want de maximale afmetingen van een pakket op het internet is iets meer dan een kilobyte. Het internet verstuurt gegevens namelijk in kleine pakketten in plaats van in één keer om flexibel te kunnen inspringen op veranderingen. De transportlaag hakt daarom de gegevens in stukken die wel verzonden kunnen worden.
Zie het als een lading groente die van de boer naar de supermarkt gebracht moet worden. Alle groente in een vrachtwagen storten is niet handig, dus deze groenten worden eerst verpakt in dozen en op pallets gestapeld. Je kunt laag 4 dus zien als een verpakkingslaag.
Nu is de data in laag 4 verpakt, maar deze moet nog geadresseerd worden. In de meeste gevallen gebeurd dit met een IP-adres.
Goed, we hebben dus nu een pakket dat klein genoeg is om te verzenden en dat voorzien is van een adres. Dit pakket moet van de computer naar je router, dan naar je internetprovider, die stuurt het door naar het datacentrum waar de server van de website staat. In dat datacentrum moet het pakket langs een paar routers om uiteindelijk bij zijn bestemming aan te komen. Laag 2 gaat niet langer over 'de hele weg' van jou naar de website, maar over de korte tussenstukjes van jouw computer naar je router, of binnen het datacentrum. In deze laag worden zogenaamde MAC-adressen gebruikt zodat je computer kan vertellen wélke router (als je er meer hebt op je netwerk) het pakket moet afhandelen.
Je kunt het vergelijken met communicatie tussen mensen: je kunt gegevens typen, je kunt ze mondeling overdragen, maar je kunt dan doen in verschillende talen en in verschillende alfabetten of bijvoorbeeld morsecode. De fysieke laag beschrijft precies welke taal, welk alfabet, welke codering en met welke signalen (bijvoorbeeld licht, geluid of elektriciteit) de gegevens worden overgezet.
Elke laag gaat dus een stapje verder weg van de gebruiker en een stapje dichterbij naar de elektronische signalen op de kabel of lichtpulsen via een vezel. Door deze scheiding kun je websites opvragen via HTTP onafhankelijk van of je ADSL-, kabel- of glasvezelinternet gebruikt. Deze soorten internet worden namelijk in de onderste lagen geregeld, en zijn onafhankelijk van de bovenste lagen. Als dat niet zo was zou het internet zoals we dat nu kennen niet bestaan.
Het verschil tussen een router en een switch is nu heel makkelijk uit te leggen: een router werkt op laag 3, een switch op laag 2 en een hub op laag 1. Dat betekend, een router verstuurt een pakket door naar het adres te kijken wat in laag 3 is toegevoegd, een switch verstuurt een pakket door naar het MAC-adres in laag 2 te kijken en een hub herhaalt gewoon de elektrische pulsen en stuurt dus altijd alles door.
Hopelijk was het zo duidelijk!